Architect en architectuurtheoreticus Robert van 't Hoff (1887-1979) leverde een zeer persoonlijke bijdrage aan de Nederlandse architectuur van de twintigste eeuw. Van 't Hoff was lid van De Stijl, een van de belangrijkste vernieuwingsbewegingen in de Nederlandse kunst en architectuur van het begin van de twintigste eeuw. Met zijn gebouwen, geschriften en door bijvoorbeeld financiële ondersteuning van De Stijl was hij een kritisch lid van de Nederlandse avant-garde. Hij was zeer extreem in zijn opvatting over de rol van de architect. Zo stond hij als architect zelf op de steigers bij de bouw van zijn beroemde Villa Henny, om als 'hoofdarbeider' schouder aan schouder met de 'handarbeiders', de nieuwe maatschappij met meer sociale gelijkheid en geluk, en minder persoonlijk bezit te realiseren. Hij ontwierp niet alleen voor een nieuwe maatschappij, maar trok er ook de consequenties uit voor zijn eigen leven. Van 't Hoff verwierf internationale faam met de Villa Henny (1915-1919). De 'betonvilla' is een icoon geworden van modernistische architectuur, en geldt als een uitgesproken voorbeeld van het begin van het Nieuwe Bouwen in ons land.
In deze eerste monografie over Robert van 't Hoff presenteren en analyseren drie auteurs het werk, het gedachtegoed en de betekenis van deze vernieuwende architect op een toegankelijke wijze. Daarnaast worden de belangrijkste geschriften van Van 't Hoff opgenomen, en worden zijn projecten met veel aantrekkelijk, nooit eerder getoond beeldmateriaal gepresenteerd.